Herfst en winter zijn hoogseizoenen voor het stoken van hout en voordat u daarmee begint, is het verstandig na te gaan welk type hout het beste brandt, hoe het moet worden bewaard en hoe u het zo eenvoudig mogelijk aansteekt in de kachel, haard of inbouwhaard.
Hout is niet altijd hout. Sommige soorten hebben een hoog soortelijk gewicht en verspreiden bij het branden meer warmte dan andere. Zo geeft een blok beukenhout u 50% meer warmte dan een even groot blok grenenhout. Het gewicht van het hout vertelt dus veel over hoeveel warmte het geeft, ook al is het houtvolume gelijk. Dat betekent ook dat als het gewicht gelijk is, het rendement dat ook is, ongeacht de houtsoort die u kiest voor een gezellig moment bij de haard.
Volgens het Noorse instituut voor bio-economie (NIBIO) weegt hulst het meest en brandt dit het beste, gevolgd door taxus, beuken, eiken, essen en lijsterbes. Aan het andere uiteinde zien we linde, waterwilg, espen en grenen. Het volledige overzicht vindt u hier.
Berkenhout is veruit favoriet in de Scandinavische landen Noorwegen, Zweden en Finland. Deze houtsoort is wijdverspreid en het is ook een zware soort die veel warmte verspreidt.
In Groot-Brittannië en de VS wordt er vooral eikenhout gebruikt bij het stoken, terwijl de Duitsers meest beukenhout gebruiken. Het draait uiteraard allemaal om de beschikbaarheid van houtsoorten in de diverse landen.
Het eenvoudige en ondubbelzinnige antwoord daarop is JA!
Als u een oude houtkachel of haard hebt die niet schoon brandt, benut u niet meer dan 50% van het hout voor warmte. Onze haarden, inbouwhaarden en houtkachels branden schoon en beschikken over verbrandingstechnologie die een rendement van meer dan 80% oplevert, als u op de juiste manier stookt. Oftewel: u haalt dan uit elk houtblok dat u in de kachel legt een maximale hoeveelheid warmte.
Een traditionele, niet schoon brandende haard zet 50% van het hout om in warmte, terwijl dit percentage bij een schoon brandende haard tot wel 80% kan oplopen
Energieslim, een project van de Noorse organisatie voor Natuurbehoud
Ruw hout moet bij voorkeur buitenshuis worden bewaard onder een afdakje of met de bovenkant afgedekt met een tarp of dekzeil, zodat het beschermd is tegen neerslag. Ruw hout bevat een groot percentage water, dat moet verdampen voordat het hout kan worden gebruikt als brandstof. Plaats de houtvoorraad bij voorkeur op het zuiden, zodat deze de maximale hoeveelheid zon en warmte krijgt en goed droogt.
Stapel het hout op een pallet of iets dergelijks, zodat het niet in aanraking komt met de grond. Het is heel belangrijk dat het hout, ook onder de houtvoorraad, voldoende lucht krijgt om te drogen, zodat het niet blootstaat aan schimmel en rot. Er moet lucht tussen de blokken zitten - houtdeskundigen stellen dat de afstand tussen de blokken groot genoeg moet zijn dat er een muis tussen de blokken door kan.
Het is niet verstandig om hout binnen te bewaren, omdat dat zowel muggen als ongedierte aantrekt en bijdraagt aan een slechter binnenklimaat.
Op een houtstapel zitten geen invoerrechten. Hij wordt niet minder waard op de beurs. Hij roest niet. Hij vraagt geen echtscheiding aan. Hij staat daar gewoon en doet maar één ding: "wachten op de winter
Lars Mytting, schrijver van het boek "Heel hout"
Wanneer het vochtgehalte van hout lager is dan 20%, is het volgens de Noorse norm voor hout droog genoeg om in de houtkachel verbrand te worden. Dan kunt u het ook rustig binnen opslaan in een schuurtje met voldoende ventilatie. Als het vochtgehalte hoger is, kan dat leiden tot een reeks van negatieve gevolgen: de verbranding en het rendement verslechteren sterk en de kans dat de ruiten beroet raken neemt drastisch toe.
Er zijn een paar eenvoudige methoden om te controleren of het hout droog genoeg is om mee te stoken. Dit zijn er drie:
Kunt u het hout horen zingen?
Dit is de eenvoudigste methode, waarvoor u geen hulpmiddelen nodig hebt. Houd twee blokken vast aan de uiteinden en sla ze tegen elkaar. Droog hout geeft een heldere klank, terwijl vochtig hout zorgt voor een kort en dof geluid.
De zeeptest:
Smeer wat afwasmiddel en water aan de ene kant van het eindhout van het houtblok en blaas lucht vanaf de andere kant van het blok. Als er luchtbellen in het afwasmiddel ontstaan, is het hout droog. Het hout heeft vezels die bijna dienstdoen als 'luchtkanalen' en wanneer het hout wordt gedroogd, verdampt het water via het eindhout.
Vochtmeter:
De meer technische methode is het gebruik van een vochtmeter. Deze zijn verkrijgbaar in bouw- en ijzerhandels.
Belangrijk: wees steeds zorgvuldig met wat je in de kachel plaatst. In de handleiding wordt ook beschreven waarmee je moet stoken.
Gebruik uw haard niet als afvalbak voor karton, papier, cadeaupapier, bouwmaterialen enz. Dit is sterk verontreinigend en kan uw haard of houtkachel beschadigen, omdat de temperatuur te hoog kan oplopen. In een volgende fase kan dat neerslaan als een brandgevaarlijke aanslag in de schoorsteen en een schoorsteenbrand veroorzaken.
Brand evenmin gemalen of drukgeïmpregneerd hout of chloorhoudend kunststof (PVC). Daarbij komen sterk giftige gassen vrij. Gebruik geen wrakhout uit zee als brandstof. Dat bevat zout dat bij verbranding wordt omgezet in chloor. Wrakhout moet worden uitgewassen door het ten minste een paar jaar buiten te laten liggen in weer in wind.
Ook vloeibare vloeistoffen zoals aanmaakvloeistof, benzine, bio-olie of kerosine mogen niet in de haard komen. Deze zijn licht ontvlambaar en ook niet goed voor het milieu.
De gebruikelijke lengte van de houtproducenten is tegenwoordig 30 cm, terwijl sommige houtkachels houtblokken nodig hebben van maximaal 20 cm. Zowel op onze product pagina's als in de handleiding voor elk afzonderlijk product vindt u de maximaal aanbevolen houtlengte, we raden u aan om lengtes te gebruiken die iets lager zijn dan wat wordt vermeld om een goede tractie te krijgen.
Volgens de Noorse norm moet de kubusdiameter tussen de 8 en 15 cm zijn. En we raden aan dat het aanmaakhout ongeveer 2-4 cm dik is.
Hout dat buiten of bij lage temperatuur wordt opgeslagen, moet 1 dag voordat het wordt gebruikt naar binnen worden gehaald, zodat het op kamertemperatuur is. Klief daarna het aanmaakhout in stukjes met een diameter van ca. 4 centimeter. Dit zal de ontstekingsfase vereenvoudigen en de trek in de schoorsteen bevorderen.
Voordat u het hout aansteekt, moet u alle trekkleppen openen. Sommige kachels hebben maar één klep, terwijl andere er twee kunnen hebben.
De eenvoudigste manier van stapelen is als volgt:
We noemen dat de Top-down methode:
Bij een normale trek kunt u nu het deurtje sluiten. Het vuur redt verder zichzelf.
In ons assortiment moderne haarden, inbouwhaarden en kachels vindt u er gegarandeerd een die aan uw behoeften voldoet en die u warmte en gezelligheid geeft met jarenlang stoken. Neem contact op met de dealer het dichtst bij u in de buurt voor hulp bij de realisatie van uw droomhaard.
